| _ImportTime | 2015-04-29 10:13:00 |
| df05 |
|agesigneerd: Marcel Van Dromme |
| df10 |
|aIk heb de eer u eenig zangeling op den vlaamschen |
| df12 |
|aMarcel Van Dromme aan [Guido Gezelle] |
| df15 |
|aWestouter |
| df16 | 06/05/1890 |
| df20 |
|a4 [brief] |
| df21 |
|avolledig |
| df23 |
|ainkt |
| df24 |
|a4 zijden beschreven |
| df25 |
|adubbel vel |
| df26 |
|awit, rechthoekig geruit |
| df28 |
|a210x135 |
| df30 |
|aop zijde 1 links: taalkundige notities: len, lender enz hierbinnen (inkt, verticaal, hand G.G.); alle zijden met inkt doorgehaald |
| df32 |
|ataalkunde: woorden voor Loquela |
| df33 |
|adut [Nederlands] |
| df37 |
|aadressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens |
| df39 |
|a1.2
|bcorrespondentie aan Guido Gezelle |
| df41 |
|a3587, len |
| df43 |
|aGGA, Fil. VI [49,513], ftc. Leiden ; CGS, 430/3C |
| df47 |
|aEerweerde en Hooggeachte Heer, Ik heb de eer u eenig zangeling op den vlaamschen akker opgezangd te zenden: Verschooning, als t' u belieft indien ik hier of daar een woord opzend die reeds verschenen is, of somtijds kwalijk aangegeven. In uw laatste nummer Bamesse 1889, wetensweerdigheden: vraagt gij karroen: men zegt t' onzent larroen daartegen (Westoutre Het zelfde nummer spreekt van hermen termen: men hoort hier genoeg: het is een termig beestje, het kweekt wel (id smierig heeft dezelfde beteekenesse (id Banst.- (het) in de spreuke: zoo drooge als banst: = droog hout dat omtrent opgevort is; eertijds sloeg men vier met eenen kei en een vierslag en men bracht het banst erbij, dat aanstonds in vier<-e> kwam het banst diende om de pijp te ontsteken (id Bastiere= wijte. Overtijd gingen de menschen na de keermesse met de witte bastiere op den wagen (id Bijstier <+ stemzate bij> zijn is t' ende<+n> van zijne geldmiddels zijn: die mensch is bijstier en he't <-hem> 'et al verdronken (id batsch (baatsch): kwaadtierig grammoedig: 't is zuk e batschen (id besannen (elders hoor ik missannen) (hier<-s> bekaaid en elders miskaaid uitvallen: scheef uitvallen) = in iemands plaatse zijn: schuift e bitje, <-je> zie je nie da' je ossan besant. (id bessen= nat maken, vet maken: als de kachtels gesneen zijn, en dat de sneê verzweert, je moe ze bessen me koud water (id (bomme= borme van 't land = humus) dat land en e geen bomme) (brasch = breekachtig: ten is maa brasch hout. (Westoutre Lake <+(vr)>: veure die uitgesteken is in den middel van een rek land om het land te werken. (id baaijaard <+(m)>: een groot profijt: jen doe' geen baai(j)aard me dat te koopen (id deurendaal <+(m)> (Misschien verschenen) {<= stemz. ><= stemzate >} op deu: iemand die 't al kunt doen die rap is in zijn werk, die nauwervoren verlegen en is ('t en kan geen" deur<+(ende)>?l? zijn mij dunkt; de stemzate zou op al zijn. dat is e deurendaal van e maarte (meisen) (id. dijzelen en dijberen: aarzelen: e bluift da dijzelen en dijberen (id djoeken, djuiken: stuiken: ku 't dat gaan os ze daar ossan kommen djoeken (id en (onz.) (ik hoor elders het eie?) het water dat op de keêremelk op keêrepap komt? Voorb: is dat pap? t' en is maar en (id. keuvel <+(m)>= kiel (in de omliggende dorpen zegt men baseron) {<= fr. >[= fransch ]} sarr<-e>au (id. juinen, joenen voor uwen zooals juin voor u (accusatif) julder, zulder, wulder enz.= gijder zijder wijder (id. Hollewaardig: dit woord kan ik met dezelfde weerde niet anders uitdrukken; het wilt zeggen dit al te gaar: zonder op te letten, haastig, niet voorzichtig: <-gij> je zijt 'n helt t' hollewaardig (id. Lens, allender, lender, allens, (len): ik meen dat het een onbeteekenend <-bij> tusschenwerpsel is: zoo zegt men: z' en l' en zuk e<+n> jongens hier zegt men: z' en zijder zuk en jongens. {<=geh>[=gehoord]} Reninghelst Lambooien= koren uitslaan op een eene tonne om schoon graan te hebben: overtijd lambooiden de menschen meer {<-hun>+nulder>} koren (Westoutre. kalaberinge <+(vr)> vervangt het {<=fr.>[=fransch]} {<=w.>[=woord]} bagage, maar in den zin van kleenigheden: 't en is al maar kalaberinge (Westoutre luifer <+(m)>= een deugniet die als hij de gelegenheid vindt <-om> <-id.> alles zou meêslepen: 't is den meésten luifer van nuize streke. (id. (massen= opeten: he gaat dat we kunnen massen) (id (neien= hinniken) (id. peisteren en feisteren= paggelen {<=fr.>[=fransch]} tripoter e ku 't daa bluiven peisteren an e' t wat van niet. (id. poeiweeg <+(m)>= de weeg (gelijk in heerdweeg) de muur tusschen den scheurvloer en den tas of den scheurwinkel den poeiweeg is d'n helt t'hooge, dat en is nie noodig zoo hooge. (id. pamperen= kweeken met slofferinge of flauw t' eten ze pamperen núlder peerden me witte {<-karoten (zoo men zegt)><+wettels>} en keeremelk. (id. rande <+(vr)> of hurte <+(vr.)> in de spreuke 't is al bij randen: 't is al in keeren somtijds veel somtijds weinig. ragaal (onz): "'t is ragaal" wilt zeggen: 't is zoo <+een> slechte <-dranke> drank dat men het niet drinken kan: 't is vergif' : zegt men ook in dien zin (id. slapers (mann. meerv.) de plaatse <+of een gootje)> tusschen twee daken die kruiswijzde <-over melkar> tegen melkander komen: De slapers van den kruiskeuken zijn dikkers vervuild (id. in strubantie <-<+(vr)>> zijn wilt zeggen in stokke zijn: is het een vlaamsch {<= w. >[= woord ]} (id. Segenover In<-het> nummer 4 Oestmaand 1889 staat sedenover voor tegenover men zegt ook segenover: hij weunt recht segen over t' uizent. (Westoutre schoffelschote: eene schoffelschote doen is werken met geweld, maar weinigen tijd: me gaan toen e keer e<-n> schoffelschote doen. (id. vertweefelen: overhalen met schoone woorden om iets t doen: ze gaan 'n entwaar meê vertweefelen (id. verkaart <+(onz)> = 1/5 van een Hectol
. Ik vind in oude geschriften van het jaar 1764 "gras belast met thien francquaert haever per gemete, als van oude tijden: het woord zal fr?nquaert geworden zijn en daarna frequaert, ferquaert, , verkaart: 5 verkaart koren is en {<=Hl.>[=Hectol]} (id wijdieren, wedieren en bedieren=, wegmaken, kwijt geraken id velme of (valme?) Veurnambacht: vaine {<=fr.>[=fransch]} brasse: k' en weet niet of het velme is of valme: ik houd meer aan velme: want al hier= al en al= ol in de uitspraak en [?me t] spreekt uit valme. id tolfen= van honden gezeid is halvelinge bassen. id wagen <+(m)> (schorse) <+(= maat)> groote wagen 100 kilos, kleine wagen 90 kilos. id boonen rooien: boonen inleggen met een mekaniek aan de zool. id reus (of reusch?) vragen: vragen dat men niet meer weet wat antwoorden id waarr?dig en waar?ntig = waarachtig id reeuwstrooi: het strooi, het bed waarop iemand dood is van daar: 't gaat op ze reeuwstrooi (= op het einde. id. truwelen zie dijzelen en dijberen; versluweren = {<= fr. >[= fransch ]} négliger id. gauze: <-in> gauzebooten zijn houtbooten van 7. handen id. = <+stokken die men in zulke booten doet. Ik staak hier, mijnheer; aanveerd mijne dienstwillige gevoelens. Marcel Van Dromme |
| df48 |
|b/gga_brieven/[49,513].pdf |
| df49 |
|a/gga_images/GGA_3587len_02r.jpg
|b/gga_images/thumbnail.JPG
|cPag. 1 en 4 |
| df49 |
|a/gga_images/GGA_3587len_02v.jpg
|b/gga_images/thumbnail.JPG
|cPag. 2 en 3 |
| df49 |
|a/gga_images/GGA_3587len_01r.jpg
|b/gga_images/thumbnail.JPG
|ctaalkundige notities |
| df50 |
|aBiografie Odis
|bhttp://www.odis.be/lnk/PS_27091 |
| df50 |
|aklik hier voor de volledige brieftekst
|bhttps://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.16291?tab=search&howmany=25 |
| df53 |
|aVan Dromme
|bMarcel |
| df55 |
|aGezelle
|bGuido
|e[
|f] |
| meta_title | Marcel Van Dromme aan [Guido Gezelle] |
| branches |
|pGG16291^COBB^GGA^PO^3587, LEN^PR^-^-^-^NU^Nr. ^^^^^
|bGG16291
|sPO
|m3587, LEN
|kPR
|aCOBB_GGA
|rss20140214 |