Debug informatie:
ID=0W12979 ∙ extID=|library/v/obbrugge/gezelle|12979 ∙ BSID=library\v\obbrugge\gezelle\rest
material=matLetter ∙ language=dut ∙ rose_rnk=159 ∙ hl_cnt=1 ∙ gl_hl_cnt=1 ∙ date_ent=20220330 ∙ nbd_sum=false ∙ nbd_rev=false ∙ news_rev=false
veldbevat
_ImportTime2015-04-29 10:10:11
df05 |agesigneerd: Johan Winkler
df10 |aWel! als uwe vrienden eens iets
df12 |aJohan Winkler aan [Guido Gezelle]
df15 |aHaarlem
df1624/11/1897
df20 |a4 [brief]
df21 |avolledig
df23 |ainkt
df24 |a4 zijden beschreven
df25 |adubbel vel
df26 |awit
df28 |a211x136
df30 |aop zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
df33 |adut [Nederlands]
df36 |aDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.408-410
df37 |abriefversie van datering: den 24st dag van de Slachtmaand des jaars O. H. 1897 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie
df39 |a1.2 |bcorrespondentie aan Guido Gezelle
df41 |a6919
df43 |aGGA, Corr. I, 1897 [33,84] ; CGS, 353/4A
df47 |aHaarlem, aan de Leidsche-Vaart, 90. den 24st dag van de Slachtmaand des jaars O. H. 1897. Eerweerde Heer en beminde Vriend! Wel! als uwe vrienden eens iets hebben, waarmede zij meenen U genoegen te kunnen doen - Gij doet hen altijd grooter deugd terug. Zoo blijven wij allen altijd uwe schuldenaars. En ik in d'eerste plaats. Hoe aangenaam hebt Gij mij nu weer verrast met uwen vriendelijken brief, en met het geschenk, dat mij zoo blijde maakt, en mij weer zoo grootelijks aan U verplicht - uw Rijmsnoer. Wees mij daarvoor drij malen bedankt, ja zeven malen uit 's herten diepsten gronde. Hadde ik maar ten halven kunnen bevroeden en vermoeden, dat Gij mij zoo groote jonste zoudet doen, 'k en hadde zekerlijk in mijnen vorigen brief aan U, van uwen jongsten versenbundel gebaard noch gemaard. En ik schame mij schier, nu dat ik uwen Rijmsnoer in handen hebbe. Nochtans, of ik dien boek geerne hebbe!!! En of de lezinge van uwe zoete versen en rijmen, en van de schoone gedachten en opwellingen des herten, die daaraan ten grondslag liggen, mijne ziele verkwikt heeft, mijn christelijk en vaderlandsch gemoed verblijd heeft - dat moet Ge niet vragen. Uw boek kwam mij toe, gisteren in d'avondschemering. Vlug het licht ontstoken, en gezien wat het was. En dan - 't boek is niet weer uit mijne handen geweest, den gantschen avond lang, en niet weer uit mijne gedachten geweest, den gantschen, schier slapeloozen nacht niet. Ik heb genoten, ten volsten, met hoofd en hart, met verstand en gemoed. Welk een meester zijt Gij toch van onze taal - welk een fijn opmerker in 't gebied der natuur en in 't gebied van 't menschelijk leven, welk een nederig, vroom Christen in d'eerste plaatse. Och! dat ik zoo ware als Gij zijt, dat ik maar uit de verte u konde volgen! En hoe verheugde zich mijn herte als ik zag dat Gij ook nog ons Friesdom en onzer Friesche tale gedachtig zijt, in 't "hingstedier", in de "moalke" en de "moalkeblom", in "'t diggeljen", en in "aver tot aver". En welken zoeten weerklank wekken uwe vlaamsche woorden in onze Friesche herten, als of een lieve broeder ze tot ons sprake. Hoe ben ik het met U eens, waar Gij zegt: "'k Zie één verandering: de menschen loopen heden, al 't gene omhooge hielp onachtzaam afgesneden, hun hoofd omleegewaards, ten nieuwen val bereid, den nieuwen afgrond in van hun' hooveerdigheid!" Juist zóó is het hier in Holland en in Friesland. Maar ook, zoo onwankelbaar als de uwe, staat ook mijne hope in onzen dierbaren Heiland: "Ik hope in U, die middenvast, onwandelbaar in 't wezen staat; Die, rondom U, dat waant en wast, Om Uwentwille, in 't leven laat: ik hope in U, dien tel noch tijd en tikt: die één, die eeuwig zijt!" En dit is nog het allerbeste: de verzekerdheid van ons Christen-geloove. In zeer vele zaken ben ik nauw met U verbonden, en gevoele ik als Gij: in zake onzer tale, onzer Vlaamsche en Friesche spreektale, die niet de gemeene, vaak vuile straat-taal is, nochte ook de [-"]"fransch-geparfumeerde salontaal", en evenmin de in een stijf keurslijf gedwongene schoolmeesters-boeketaal - maar die de taal is, de herte-taal van den rechtzinnig-geloovigen, eerbaren Vlaamschen en Frieschen burger en boer. En deze samenstemming verheugt mij. Maar meest verheugt mij, dat ik met U eens ben, in ons Christen-geloove: "Ik geloof in God, den Vader<-,> almachtig, Schepper des Hemels en der aarde,[+"] "En in Jesus Christus, Zijn eeniggeboren Zoon, onzen Heer" - enz. Dit is mijns herten juichkreet. - Hier bij voeg ik nog eene verfriesching van St. Marcus' Evangelie. Moge 't U welkom wezen! - Met hertinnige groetenisse, In trouwe, en in der minne Jesu Christi des Heilands, Uw dankbare Johan Winkler.
df48 |b/gga_brieven/[33,84].pdf
df49 |a/gga_images/GGA_6919_01r.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 1
df49 |a/gga_images/GGA_6919_01v.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 2
df49 |a/gga_images/GGA_6919_02r.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 3
df49 |a/gga_images/GGA_6919_02v.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 4
df49 |a/gga_images/GGA_6919r.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 1 en 4
df49 |a/gga_images/GGA_6919v.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 2 en 3
df50 |aklik hier voor de volledige brieftekst |bhttps://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.12979
df53 |aWinkler |bJohan
df55 |aGezelle |bGuido |e[ |f]
meta_titleJohan Winkler aan [Guido Gezelle]
branches |pGG12979^COBB^GGA^PO^6919^PR^-^-^-^NU^Nr. ^^^^^ |bGG12979 |sPO |m6919 |kPR |aCOBB_GGA |rss20140214
frabl
6F7D83FBF30474A0
key1
johan winkler aan guido gezelle
key2
mat
matLetter
lang
dut
geïndexeerde woorden (in freetext zoek index)
Johan Winkler Aan Guido Gezelle