Debug informatie:
ID=0W12624 ∙ extID=|library/v/obbrugge/gezelle|12624 ∙ BSID=library\v\obbrugge\gezelle\rest
material=matLetter ∙ language=dut ∙ rose_rnk=159 ∙ hl_cnt=1 ∙ gl_hl_cnt=1 ∙ date_ent=20220127 ∙ nbd_sum=false ∙ nbd_rev=false ∙ news_rev=false
veldbevat
_ImportTime2015-04-29 10:10:08
df05 |agesigneerd: Johan Winkler
df10 |aSedert nieuwjaar en hebbe
df12 |aJohan Winkler aan [Guido Gezelle]
df15 |aHaarlem
df1605/05/1890
df20 |a4 [brief]
df21 |avolledig
df23 |ainkt
df24 |a4 zijden beschreven
df25 |adubbel vel
df26 |awit
df28 |a212x133
df30 |aop zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
df33 |adut [Nederlands]
df36 |aDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.329-331
df37 |aadressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie
df39 |a1.2 |bcorrespondentie aan Guido Gezelle
df41 |a6321
df43 |aGGA, Corr. I, 1890 [26,73] ; CGS, 328/5C
df47 |aHaarlem, den 5e van Meie, 1890. Eerweerde Heer en Goede Vriend! Sedert Nieuejaar en hebbe ik, rechtstreeks end' onmiddellik, niets van U vernomen, nochte Gij van mij. Ik verlange dan ook herteliken spoedig wederom eens een eigenhandig schrijven van U t' ontvangen, met vele goede berichten aangaande U-zelven, en betreffende de vlaamsche taalzake. Ik zoude U zekerlik ook reeds eerder eens geschreven hebben, ten einde een antwoord van U uit te lokken. Maar ik had steeds zoo veel te doene. En ook weerhield mij de gedachte dat Gij-zelve het omstreeks den tijd van Paschen steeds zoo volhandig en volhoofdig hebt met de zaken van uw Heilig Ambt, en dien ten gevolge geene moete tot briefwisselinge. Bijzonderlik niet, als daar toe geene onmiddellike aanleidinge bestaat. Maar nu is er zulk eene aanleidinge. Te weten deze: Een mijner goede vrienden, een jongeling ende nog student ter Hoogeschole te Amsterdam, maar reeds een groot taalgeleerde, beweert dat het woordeke ont, door U in uwe vervlaamschinge van Hiawatha's zang gebruikt, en waarop ik wees in mijn friesch opstelleken "Frîsk end Flaemsk" (waar van ik eenige maanden geleden U een overdruksken toezond) - niet in de vlaamsche volksspreektaal voorkomt, zoo min in de hedendaagsche, als in die van vroegere eeuen. Hij meent, dat Gij dat woordeken maar zoo gebruikt, omdat het schoone is en handzaam, en U wel dient - maar, nog eens, dat de vlaamsche spreektale, oud ofte nieu, geen ont heeft nocht had. Ik weêrspreek hem, ook op grond van uwe aanteekening over dat woord op bladzijde 195 van uwe vervlaamschten Hiawatha. Maar hij en is niet te overtuigen. Och! wees Gij, o Meester! nu onze scheidsrechter - zoo vragen wij vriendelik. "Onthier, ontstuks, onttween", en mogen hier niet gelden. Wij meenen "ont" aleene en op zich zelve, lijk als wij Friesen het gebruiken, en Gij, bij voorbeelde, in uwe woorden: "Zoo zij worstelden te gare..... Ont het avond werd en donker." --- Ik hebbe het werk van den Heer H. Meert, over "het voornaamwoord Du" ontvangen en gelezen - niet met genoegen. Dat is een zeer onvolledig werk, <-en> De schrijver moge misschien welbeslagen zijn in oude en <-vijfti> zestien- en zeventiende-eeusche geschriften, hij en weet van de nieuwe, of liever van de hedendaagsche gouspraken niet af, niets van heure verspreidinge ende geldigheid. Hadde hij mijn Dialecticon gekend, en ook opgemerkt hoe ik zelve in mijn "Laus Frisiae" in "Oud-Nederland" overal 't woordeken du gebruike, hij en hadde zoo veel oppervlakkigs en onwaars niet vermeldt, vooral op de 78e en volgende bladzijden - en op bladz. 1. Immers hier in Noord-Nederland (immers dat bedoelt hij met "Holland") wordt nooit dü gesproken met hoogduitsche ü of fransche u; maar altijd doe, met hoogduitsche u en fransche ou; in Friesland bovendien met ou als thou in 't Engelsch, met vollen nadruk: dou, als nou <+now760> = nu. Tienduizenden en tienduizenden spreken hier in de noordelike gewesten altijd met du (doe of dou omwisselend), en nooit met gij. - Dat boek van "Meert" en hadde nooit bekroond moeten zijn. De schrijver en kent onze noord-nederlandsche, bijzonderlik onze friesche taalzaken volstrekt niet. - Loquela en Biekorf blijve 'k steeds met de meeste belangstellinge en instemminge lezen en betrachten, en ik ben U steeds van herten dankbaar daar voor. Weldra hoop ik U weêr eenen afdruk te kunnen zenden van een groot opstel over friesche taal- en letterkunde dat in eenen onzer tijdschriften eene plaats krijgt. Hier is alles wel - zoo ook te Bonn bij mijnen zoon, die de Paaschdagen in gezondheid en vroolikheid hier bij mij doorbracht. Gegroet, mijn zeer weerde Vriend! in der minne Jesu Christi des Heilands, ende van herten! Uw Johan Winkler.
df48 |b/gga_brieven/[26,73].pdf
df49 |a/gga_images/GGA_6321_01r.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 1
df49 |a/gga_images/GGA_6321_01v.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 2
df49 |a/gga_images/GGA_6321_02r.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 3
df49 |a/gga_images/GGA_6321_02v.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 4
df49 |a/gga_images/GGA_6321r.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 1 en 4
df49 |a/gga_images/GGA_6321v.jpg |b/gga_images/thumbnail.JPG |cPag. 2 en 3
df50 |aklik hier voor de volledige brieftekst |bhttps://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.12624
df53 |aWinkler |bJohan
df55 |aGezelle |bGuido |e[ |f]
meta_titleJohan Winkler aan [Guido Gezelle]
branches |pGG12624^COBB^GGA^PO^6321^PR^-^-^-^NU^Nr. ^^^^^ |bGG12624 |sPO |m6321 |kPR |aCOBB_GGA |rss20140214
frabl
6F7D83FBF30474A0
key1
johan winkler aan guido gezelle
key2
mat
matLetter
lang
dut
geïndexeerde woorden (in freetext zoek index)
Johan Winkler Aan Guido Gezelle